Er veranderde de afgelopen 35 jaar nogal wat rondom pensioenaanspraken tussen ex-partners na een scheiding. Als familie- en erfrechtadvocaat maakte ik die veranderingen in mijn praktijk mee, voor dit jubileumblog zette ik ze op een rij.
De veranderingen waarover ik schrijf gaan stuk voor stuk over situaties nadat een huwelijk of geregistreerd partnerschap beëindigd is. Aan het eind lees je kort iets over wat het uit elkaar gaan van partners die samenwonen voor gevolgen kan hebben voor hun pensioen.
Op 30 november a.s. ben ik 35 jaar advocaat. Ik wil dit jubileum niet stilletjes voorbij laten gaan. Daarom ga ik in een aantal blogs in op wat er de afgelopen 35 jaar veranderd is in het scheidingsrecht en erfrecht, mijn specialismen. Volg de blogs op mijn website of via LinkedIn.
Waar hebben we het over als we spreken over ‘pensioenaanspraken’? Er zijn twee soorten pensioenaanspraken:
- Ouderdomspensioenaanspraken, die tot uitbetaling komen vanaf het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
- Nabestaandenpensioenaanspraken, die tot uitbetaling komen na overlijden van de pensioengerechtigde.
Deze 2 aanspraken komen dus nooit tegelijk tot uitbetaling.
Wat waren de ouderdomspensioenaanspraken tot 27 november 1981?
Tot begin jaren ’80 werden de opgebouwde ouderdomspensioenaanspraken na een echtscheiding alleen onder bijzondere voorwaarden verrekend, waarbij ook nog eens slechts voor een kwart (1/4). Voorwaarden:
- meer dan 18 jaar huwelijk;
- minderjarig kind tijdens huwelijk;
- geen andere compensatie.
Na een echtscheiding bleven in andere situaties de (meestal door de mannen) opgebouwde ouderdomspensioenaanspraken onverdeeld en kwamen dus volledig toe aan degene die ze had opgebouwd. Best gek als je bedenkt dat vrouwen in die tijd vaak niet (volledig) werkten, zodat zij geen volledig eigen inkomen hadden en eigen pensioen opbouwden.
Bij mijn jubileumblogs vind je ook enkele foto’s van mij uit achterliggende 35 jaar. Deze foto is genomen rond 1997 toen ik als advocaat werkte bij Slagmaat Advocaten.
Hoe was het geregeld met ouderdomspensioenaanspraken tussen 27 november 1981 en 1 mei 1995?
De Hoge Raad wees op 27 november 1981 het zogenaamde Boon/Van Loon-(pensioen)arrest. Op grond van dit arrest golden toen de volgende regels voor de verrekening van ouderdomspensioenaanspraken.
- Wanneer er sprake was van een huwelijk in gemeenschap van goederen (dus niet bij huwelijkse voorwaarden), dienden de ouderdomspensioenaanspraken die tijdens maar ook vóór het huwelijk waren opgebouwd verrekend te worden.
- De opgebouwde nabestaandenpensioenaanspraken dienden wel daarmee verrekend te worden.
Het was een ingewikkelde berekening, die soms onredelijk uitpakte. Wat te denken bijvoorbeeld van mijn cliënt die op 47-jarige leeftijd trouwde en na 3 jaar huwelijk ging scheiden. Het door hem in 22 jaar opgebouwde ouderdomspensioen moest volledig verrekend worden volgens het Boon/Van Loon-arrest.
Hoe veranderden de ouderdomspensioenaanspraken vanaf 1 mei 1995?
Op 1 mei 1995 werd de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding ingevoerd. Deze wet geldt alleen bij een echtscheiding, scheiding van tafel en bed en ontbinding van een geregistreerd partnerschap.
Kort samengevat houdt deze wet in dat de tijdens huwelijk/geregistreerd partnerschap opgebouwde ouderdomspensioenaanspraken bij helften gedeeld dienen te worden tussen de ex-partners. Het is mogelijk in onderling overleg van deze regeling af te wijken, waarbij het belangrijk is om deze afspraken dan goed vast te leggen in een scheidingsconvenant.
Let op: de gemaakte aanspraken dienen binnen 2 jaar na de scheiding via een speciaal formulier te worden gemeld bij het betrokken pensioenfonds. Het is belangrijk deze melding tijdig te doen. Dan weet je namelijk zeker dat het pensioenfonds na pensionering rechtstreeks aan beide partners afzonderlijk uitbetaalt.
Wat is er afgelopen 35 jaar veranderd rondom nabestaandenpensioenaanspraken voor partners die uit elkaar gingen?
De pensioenaanspraken die tot uitbetaling komen na overlijden zijn geregeld in de Pensioenwet. Na een scheiding blijf je elkaars nabestaande. Of je na overlijden ook pensioen uitgekeerd krijgt, hangt af van de manier waarop de aanspraken zijn geregeld. Dit zijn de opties:
- Is er sprake van opbouwbasis dan is er dus daadwerkelijk geld gespaard waar aanspraak op kan worden gemaakt. Tot omstreeks de eeuwwisseling was dit de meest voorkomende manier van pensioenopbouw.
- Is er sprake van risicobasis dan is er alleen een aanspraak tijdens huwelijk en vinden bij overlijden na een scheiding geen uitbetalingen meer plaats. Dit is sinds 2002 de meest voorkomende optie.
Tot slot: hoe zit het met de ontwikkeling van pensioenaanspraken van partners die ongehuwd samenwonen, dus niet getrouwd zijn en ook geen geregistreerd partnerschap hebben?
Daar was afgelopen 35 jaar geen sprake van een ontwikkeling omdat alle bovenstaande wettelijke pensioenaanspraken niet gelden voor partners die ongehuwd samenwonen. Woon je samen en wil je toch iets regelen met betrekking tot pensioen, dan is het verstandig daarover afspraken te maken in een (notariële) samenlevingsovereenkomst. Pensioenfondsen stellen dit vaak ook als voorwaarde. Meestal gaat het hier dan alleen om nabestaandenpensioenaanspraken.
In een van mijn laatste mediations bleek treffend hoe scheef dit kan uitpakken. Twee vrouwen gingen na 25 jaar samenwonen uit elkaar. De taakverdeling tijdens hun relatie was zo dat de een voor de kinderen thuis was en de ander fulltime werkte. Na het einde van hun relatie stopten de nabestaandenaanspraken op risicobasis voor de ex-partner die alle jaren voor de kinderen had gezorgd. Ouderdomspensioenaanspraken bleken voor haar niet te zijn opgebouwd. Met het afsluiten van een overlijdensrisicoverzekering kon het gat in nabestaandenaanspraken worden gedicht. Het gemis aan ouderdomspensioen kon niet meer zo worden gerepareerd.
Dit is het 4de jubileumblog dat ik schreef. De eerdere blogs vind je hier. Ook mijn podcast ‘Meester van de Lockant’ biedt veel informatie over de juridische aspecten rondom een echtscheiding. De podcast is te beluisteren via diverse podcast-platforms.