Afgelopen 35 jaar, de periode dat ik echtscheidingsadvocaat ben, is er enorm veel veranderd qua rechten van ouders en kinderen. Toen ik startte als advocaat in 1988 hadden vaders bijvoorbeeld nauwelijks rechten, daarvoor moeders niet. Dat is nu totaal anders, net als nog veel meer. Hoe die ontwikkeling verliep, zet ik in dit jubileumblog op een rij.
Op 30 november a.s. ben ik 35 jaar advocaat. Ik wil dit jubileum niet stilletjes voorbij laten gaan. Daarom ga ik in een aantal blogs in op wat er de afgelopen 35 jaar veranderd is in het scheidingsrecht en erfrecht, 2 van mijn specialismen. Volg de blogs op mijn website of via LinkedIn.
Ouderlijke macht tot 1995
Het is mooi om te zien hoe de wetgever, weliswaar met vertraging, reageert op de ontwikkelingen in de dagelijkse praktijk. Want dat kun je concluderen wanneer je alle veranderingen in het scheidingsrecht van de afgelopen jaren op een rij zet. Er is een verschuiving te zien van voogdij en toeziende voogdij via eenhoofdig gezag naar gezamenlijk ouderlijk gezag over minderjarige kinderen als hedendaagse norm.
Op 30 november 1988 trok ik voor de eerste keer een toga aan en werd ik als advocaat beëdigd op de rechtbank Utrecht. In dit jubileumblog schrijf ik wat 35 jaar advocatuur mijzelf heeft gebracht.
Ouderlijk gezag vanaf 1995
Toen ik op 30 november 1988 in de advocatuur begon, was de wettelijke regeling (vanaf 1 januari 1970) ten aanzien van het ouderlijk gezag gekoppeld aan het huwelijk. Tijdens het huwelijk oefenden beide ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag (toen nog ‘ouderlijke macht’ genoemd) uit over hun minderjarige kinderen. Na de echtscheiding wijzigde dit en werd een van de ouders – meestal de moeder – belast met de voogdij, de andere ouder – meestal de vader – kreeg de toeziende voogdij door de rechter toegewezen.
De term ‘ouderlijke macht’ verviel in 1995 en werd vervangen door ‘ouderlijk gezag’. Daarnaast werd in de wet vastgelegd dat ouders na ontbinding van hun huwelijk door echtscheiding ‘op hun eensluidend verzoek’ gezamenlijk met het ouderlijk gezag belast kunnen blijven. Het gezamenlijke ouderlijke gezag houden na echtscheiding kon in die tijd dus alleen wanneer je het daar als ouders over eens was. Zo niet, dan werd één van beide ouders belast met het ouderlijke gezag. De ander kreeg niets, ook geen toeziende titel meer.
Ongehuwde ouders
Ongehuwde ouders konden vanaf 1995 in het door de rechtbank bij te houden gezagsregister laten aantekenen dat zij samen het gezag over hun minderjarige kinderen uitoefenden. Dit was alleen mogelijk wanneer beide ouders het daarover eens waren.
In mijn praktijk zag ik in die jaren veel ouders die het niet met elkaar eens waren over het samen blijven uitoefenen van het ouderlijk gezag. De bedoeling van de wetgever was destijds dat er voor de kinderen na echtscheiding zo min mogelijk veranderde. In de praktijk bleek de regeling echter voor ouders een extra strijdpunt te zijn. Dit was reden voor de wetgever om vrij snel daarna, per 1 januari 1998, in de wet op te nemen dat het gezamenlijke ouderlijke gezag tijdens huwelijk na echtscheiding automatisch doorloopt, tenzij eenhoofdig gezag wordt verzocht.
Gezamenlijk gezag na erkenning per 1 januari 2023
Vanaf 1 januari 2023 krijgen ouders na erkenning automatisch ook het gezamenlijke ouderlijke gezag. Ook dit was een welkome wetswijziging. In de praktijk bleek namelijk dat veel ouders niet wisten dat met het erkennen van een kind nog niets geregeld was met betrekking tot het gezag over dat kind. Door de wetswijziging is het ouderlijke gezag na erkenning nu ook geregeld.
Rechten volledig rechtgetrokken
We zagen afgelopen decennia gebeuren dat de wetgever op maatschappelijke ontwikkelingen reageert. Jaren geleden was de vader degene die de ouderlijke macht had over de kinderen en de zeggenschap over de financiën rondom de kinderen. Moeders hadden nauwelijks rechten. Toen ik eind jaren ’80 in de advocatuur startte, werd juist de moeder na een echtscheiding vanuit haar positie als verzorgende ouder belast met het gezag. Vaders hadden weinig rechten. Inmiddels is dit volledig rechtgetrokken. Beide ouders hebben evenveel rechten waar het hun minderjarige kinderen betreft en een echtscheiding verandert daar in principe niks aan. Heb je tijdens huwelijk samen het ouderlijke gezag, dan heb je dit ook na een echtscheiding.
Gelijke rechten voor beide ouders gelden niet alleen ten aanzien van het ouderlijk gezag maar ook voor het recht op omgang, tegenwoordig ‘de verdeling van zorg’. Na echtscheiding dient er sinds 1 maart 2009 een Ouderschapsplan te worden opgesteld waarin alle afspraken rondom de kinderen worden vastgelegd. Tijdens de Dag van de Scheiding 2023 was er extra aandacht voor het Ouderschapsplan en ook in deze podcastaflevering ga ik daar dieper op in:
Daarnaast zien we vandaag de dag uiteraard ook steeds meer wettelijke erkenning voor ouders van hetzelfde geslacht en samengestelde gezinnen. In dit blog ga ik in op de juridische haken en ogen die er zitten aan de Wet Lesbisch Ouderschap. Er is ook wetgeving in de maak voor zogenaamde ‘regenbooggezinnen’, waarbij het mogelijk moet worden dat een kind meer dan twee ouders heeft. De Staatscommissie Herijking Ouderschap boog zich hier in 2015 al over.
Ik zag het allemaal gebeuren
Nu ik erbij stil sta, blijkt er best veel veranderd te zijn in de positie van ouders en kinderen in de afgelopen 35 jaar. Het is boeiend en interessant dat ik deze verschuivingen de afgelopen 35 jaar heel concreet in mijn familierechtpraktijk de revue heb zien passeren. Het blijkt maar weer: mijn werk als advocaat wordt beïnvloed door maatschappelijke normen en waarden, dat maakt ons vak zo interessant.